Onderzoek over toegankelijkheid in de vrijetijd sector

Op initiatief van Karin Stiksma van Joint Projects start onder auspiciën van het Centre of Expertise Leisure, Tourism and Hospitality (CELTH) een onderzoek naar toegankelijkheid in de recreatiesector. Daarbij wordt vooral gekeken naar de vraagkant. Stiksma: “Het vertrekpunt is dat we gaan kijken naar de wensen en behoeften van mensen met een beperking.” Het onderzoek moet in de tweede fase leiden tot een toolkit waarmee zowel overheid als ondernemers in de sector aan de slag kunnen.

Karin Stiksma is van huis uit vrijetijdswetenschapper. Ze werkte jarenlang in het publiek domein in verschillende rollen. Omdat ze naar eigen zeggen, “teveel in de schaduwkant van de maatschappij actief was en meer naar de zonnige kant wilde”, besloot ze ruim twee jaar geleden als leisurestrateeg aan de gang te gaan op het snijvlak van leisure en inclusie. Vanuit haar bedrijf Joint Projects biedt ze daarvoor verschillen- de diensten aan. Zo ondersteunt ze directeuren en bestuurders om te komen tot een inclusieve strategie en om dat te vertalen in een inclusieve bedrijfsvoering. Een andere dienst is de community Toegankelijke Recreatie (www.toegankelijkerecreatie.nl). “Ik zag dat er veel projecten en initiatieven waren maar dat die niet zozeer aan elkaar verbonden waren, terwijl er wel behoefte was aan verbinding en samenwerking, en aan een centrale plek, actie en systeemverandering.”

Onderzoek

Het idee voor dit onderzoek kwam toen Stiksma aanwezig was bij de lectorale rede van Jeroen Klijs over bewuste bestemmingen. Het viel haar op dat Klijs, hoewel binnen zijn lectoraat de sociale impact van toerisme centraal staat, niets expliciet had opgenomen over mensen met een beperking. Dit was de aanleiding om dit onderwerp gezamenlijk verder te verkennen. “Ik heb hem toen aangegeven dat het speelveld groot is en dat er veel partijen betrokken zijn bij het toegankelijk maken van een regio. En dat er ook veel gebeurt, maar dat het op projectniveau en op middenmanagement niveau blijft hangen. Daardoor bestaat de kans dat projecten eendagsvliegen blijven en doodbloeden. Ondertussen hoorde ik ook vanuit de regio’s terug dat ze best al veel deden, maar dat ze het graag wilden borgen. En dat de regio’s graag een overheid, een DMO en een VVV erbij wilden betrekken om het zo samenhangend op te pakken.”

Vraagkant
Bij het onderzoek wordt vooral gekeken naar de vraagkant, zegt Stiksma. “Het vertrekpunt is dat we gaan kijken naar de wensen en behoeften van mensen met een beperking. En naar wat zij nodig hebben om naar een regio toe te kunnen om daar een toegankelijk dagje uit of een toegankelijke paar dagen weg te realiseren. Vervolgens kijken we naar het aan- bod ter plekke maar ook naar de reis ernaartoe per trein of bus, naar de manier hoe je wordt ontvangen en naar zaken als bewegwijzering. De beleving tijdens de hele klantreis is onderdeel van de nulmeting.” Het onderzoek omvat echter nog meer. “We gaan ook kijken wat er al in de literatuur bekend is over een toegankelijke regio en over de wensen en behoeften van mensen met een beperking. Daarbij kijken we naar zowel kwantitatieve als naar kwalitatieve data.” Ze wijst ook op de UNWTO, de World Tourism Organisation, die heeft aangegeven dat bij destinations (bestemmingen) accessibility (toegankelijkheid) de gamechanger van de toekomst is.

Universal design inzetten
Hoewel er een enorme diversiteit aan beperkingen is, is Stiksma er geen voorstander van om het onderzoek te gaan uitsplitsen naar het type beperking. “Als vrijetijdswetenschapper kijk ik veel meer naar de vraag: wat heeft iedereen nodig om plezier en ontspanning te hebben? Daarbij ben ik er bovendien van overtuigd dat er daarbij veel overeenkomsten zijn. Zo zijn zowel mensen met autisme als mensen met ADHD of met het syndroom van Gilles de la Tourette gebaat bij een omgeving met minder prikkels. De uitdaging is daarom vooral om niet te segmenteren in verschillende doelgroepen maar om je omgeving zo in te richten met universal design dat iedereen daar zijn plekje in kan hebben. En dat een bungalow zo wordt ingericht dat iedereen er mag zijn: iemand met een visuele beperking struikelt er niet snel, iemand met een licht verstandelijke beperking vindt dat de omgeving overzichtelijk is en met apparatuur die eenvoudig is te gebruiken en iemand in een rolstoel heeft voldoende ruimte om zijn cirkels te draaien. In de VS zie je in dit verband vaak ‘calming areas’ waar iemand zich tijdelijk terug kan trekken. Maar je kunt bij universal design ook denken aan het ‘spelen’ met geluid en licht.”

×

Hallo!

Vind je het makkelijker om je vraag via WhatsApp te stellen?

Ik probeer je bericht zo snel mogelijk te beantwoorden, maar hou er rekening mee dat ik niet altijd direct kan reageren.

×